vrijdag 24 juli 2015

24-07; Boek III.20.15 - III.20.17

[15] Er is een probleem met het bovenstaande. In de Bijbel staan ook verhalen van mensen die niet met bovenstaande houding gebeden hebben, maar toch verhoord worden dor God. Jotham en Simson bijvoorbeeld. Calvijn ziet ze als de uitzondering die de regel bevestigd. En enkele mensen hebben bijzondere krachten van God gekregen in hun situatie. Ook de gebeden die niet per se welgevallig zijn willigt God soms in. Om Zichzelf als barmhartiger te plaatsen dat Hij soms zelfs ongelovigen verhoort en om Zijn dienaren nog meer tot gebed aan te zetten. Abraham, Samuel en Jeremia hebben gebeden voor mensen terwijl God dat expliciet dat had afgekeurd. Maar ze hadden de algemene regel in gedacht dat je barmhartig moest zijn voor hen die het niet verdienen. Niet direct hoeven we di na te volgen, vanuit Ps. 7 is op te maken dat ze baden op bijzondere ingeving.

[16] Het is ook niet zo dat God een gebed niet verhoort als het niet volgens de vier regels die Calvijn heeft gegeven is gebracht. We moeten eerbied en ingetogenheid in stand houden in het gebed net als zuiver aanbidden. Maar wie kan dat ooit volkomen doen? David laat soms ook zijn beheersing varen in zijn gebeden. God vergeeft die tekortkomingen, as de heiligen die ze bidden maar zuchten en zichzelf straffen als ze weer tot hun zinnen komen. Mensen dwalen ook af in gebeden en dat moet ook vergeven worden. Dat is van nature eigen aan de mens, daarom is er ok de ceremonie van bidden met opgeheven handen, zoals dat in Calvijns tijd ook nog gebeurde. Vandaag de dag bij ons niet of minder denk ik. Ook in de gebeden van heiligen lijkt soms iets van ongeloof door te schemeren. Vooral als God het geloof van de bidder heeft proberen uit te blussen door de omstandigheden(zoals in Klaagliederen). De heiligen moeten zich inspannen om tot een volmaakte regel van het gebed te komen. Gelovigen mogen dus niet achterover leunen, maar moeten blijven inspannen voor het gebed.

[17] Jezus is de waarborg dat de Vader ons niets zal weigeren. God de Vader is vol van verschrikking voor de mens als Christus niet tussenbeide komt. We hebben ook een expliciete opdracht om te bidden in Jezus' naam en we zullen verhoord worden. Een andere naam gaat tegen Gods geboden in.

Volgende week lezen we Boek III.20.18 - III.20.22

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten