maandag 16 maart 2015

16-03; Boek II.3.10 - II.4.6

Excuses, vrijdag was een combinatie van soos op donderdagavond en een weekend weg met mijn dispuut. Daardoor kwam ik vrijdag niet toe aan het typen van eht stukje voor afgelopen vrijdag.

Zo. Calvijn is dus ervan overtuigt dat God het willen in de mens bewerkt. Het is niet dat God een mens iets voorhoudt zodat de keuze van de mens blijft, het is God dit de keuze in de mens werkt. Ieder die Hem zoekt, heeft het zoeken al van Godswege ontvangen. Augustinus wordt erbij gehaald als bewijs.

Volharden in geloof is ook een genadegave van God. Sommige mensen zeiden namelijk dat volharding een beloning is voor het goed gebruiken van de eerste genade, die van het tot geloof komen. Een mens kan niet meewerken met de genade van God, ook niet op basis van 1 Kor. 15:10.


Calvijn sluit zich aan bij Augustinus die beweert dat God niet genade aanbiedt aan de mens en de mens dan de keuze heeft om de genade aan te nemen of af te wijzen. God werkt ook het willen in de mens. Dit betekent niet dat de wil wordt opgeheven, maar van een slechte in een goed wil wordt veranderd en zo voortdurend door de genade wordt geholpen.


In hoofdstuk vier komt de duivel om de hoek kijken, hoe is de invloed van de duivel op de mens? De duivel is een woeste berijder op het paard dat de wil is. Als de Geest niet is gegeven, valt de mens onder het bewind van de duivel, maar de oorzaak hiervan ligt uiteraard niet buiten de wil van de mens zelf. Zo kunnen we in Job dus ook God, de satan en de mens in een gebeurtenis zien werken. De duivel werkt zijn verdorvenheid uit in de Chaldeeuwen die Job overvallen, maar de satan is dan weer niks anders dan een werktuig van God om Job te oefenen in geduld.

Als we het dan hebben over verharding en verblinding, wat we dus volgens Calvijn wèl moeten doen, gebeurt dit doordat God Zich terugtrekt en alles koud, kil en donker wordt, of doordat God door middel van de satan de verharde persoon voorbereid op zijn ondergang als rechtvaardig oordeel van God. Calvijn bewijst dit ook met voorbeelden uit de Schrift.

Ook de wat trivialere keuzes van de mens vallen onder Gods bijzondere genade. Daar getuigt de Bijbel vaak genoeg van.

Morgen lezen we Boek II. 4.6 - II.5.3

Geen opmerkingen:

Een reactie posten