woensdag 30 september 2015

30-09; Boek IV.8.13 - IV.9.3

[13] De voorstanders van de Roomse kerk beweren dat de Kerk wordt bestuurd door Gods Geest en dat daarom alles wat ze ook maar zegt moet worden gezien als Gods uitspraken. De Kerk kan immers niet dwalen. Calvijn vindt ook dat de Kerk niet kan dwalen in zaken die nodig zijn voor onze zaligheid. MAar dan juist omdat ze afziet van eigen wijsheid en zich door het Woord en dus door de Geest hierin laat leiden. De Roomsen leggen het gezag buiten het Woord, de reformatoren leggen het gezag vast aan het Woord en willen niet dat het daarvan losgemaakt wordt. De Kerk moet niet meer willen weten dan Christus heeft gesproken, we moeten niet meer van de Heilige Geest verwachten dan dat Hij ons verstand verlicht om te begrijpen dat de leer van Jezus waarheid is. Met Chrysostomus wantrouwt Calvijn alles wat mensen naast het Evangelie stellen en onder de naam Geest schuiven. De Geest is met een onlosmaakbare band verbonden aan het Woord.

[14] De tegenstanders beroepen zich op dat de discipelen nog veel moesten leren van de Geest(!oh. 16:12). Daardoor moest de Schrift aangevuld worden. Alsof de discipelen nog steeds onnozel waren toen ze de leer op schrift stelden. Maar dan nog is het vervuld in de geschriften van de apostelen.

[15] Mensen moeten zich schikken naar de uitspraken van de Kerk voor zover deze overeen stemt met het Woord. Mensen mogen geen nieuwe leren erbij verzinnen, dat zou ook gevaarlijk zijn.

[16] Enkele voorbeelden om de Roomse praktijk te ondersteunen weerspreekt Calvijn. De kinderdoop is deels op het besluit van de Kerk, maar niet alleen, dat zou wel heel miserabel zijn.
Het eenswezen zijn met van de Zoon met de Vader staat niet letterlijk in de Bijbel, maar is wel bedoeld in de Bijbel zodat de leeruitspraak niet afhankelijk is van een uitspraak van het Concilie van Nicea. Het is ook gefundeerd in het Woord.

[1] Alles wat Calvijns tegenstanders over de Kerk zeggen wordt direct op concilies toegepast als vertegenwoordiging van de Kerk. Calvijn lijkt onbuigzaam om concilies te erkennen, maar dit ligt anders. Calvijn respecteert concilies, maar in zoverre ze worden voorgezeten door Christus in de beraadslaging door Woord en Geest. Ten tweede is Calvijn ervan overtuigd dat de concilies zijn zaak steunen, desondanks hij dus minder aan concilies hecht dan zijn tegenstanders.

[2] Desondanks het meer over kleinere bijeenkomsten gaat, ligt de Bijbelse basis voor concilies in Matth. 18:20(Waar twee of drie in Mijn naam bij elkaar zijn...). Het laat ook zien dat een concilie pas een concilie is als deze vergaderd in Christus' Naam. Mensen die buiten het woord om zelf dingen verzinnen zijn ongetwijfeld niet in Christus' Naam vergaderd en vallen niet onder de belofte, ze spannen tegen Christus samen. De tekst is dus een kenmerk voor een waar en een vals concilie.

[3] In de Bijbel wordt ook vaak gesproken dat de Kerk blind is en dingen niet ziet aankomen, zoals in Jesaja. Priesters en profeten spreken leugens, sterker nog, God verblindt soms priesters en profeten. Dit is voornamelijk te lezen in de profetische Bijbelboeken.

Morgen lezen we boek IV.9.4 - IV.9.11

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 29 september 2015

29-09; Boek IV.8.8 - IV.8.12

[8] In de Kerk mag er dus geen ruimte geboden worden aan wat niet in de Wet, Profeten. of bij de Apostelen te lezen valt. De apostelen hadden ook deze regel en mochten zich daarom geen meester laten noemen. En omdat ze in zekere zin ook onkundig waren, belooft Jezus hun de Geest der Waarheid om hen te leiden.

[9] Wie spreekt moet dan volop vertrouwend op de opdrachten van God de woorden van God spreken. Dit betekent dus de verzinsels van welke mens ook aan de kant schuiven. Dit Woord van God is de macht bij uitstek van de herders van de Kerk. Ze regeren door de kracht van het Woord. Apostelen waren wel als het ware de ware en oorspronkelijke secretarissen van de Heilige Geest en daarom moeten hun geschriften als de woorden van God beschouwd worden. Hun opvolgers hebben de taak te onderwijzen wat er in die geschriften geopenbaard en vastgelegd is. Dit geldt voor mensen, maar ook voor de Kerk als geheel. Paulus leert dit als hij zegt dat profetische getuigenissen beoordeeld moeten worden. Voor de Kerk geldt dat het geloof uit het horen is uit het woord van God, dus er is geen ruimte voor woorden uit de wereld. Plus dat God de enige is die nieuwe leerstukken kan maken omdat Hij de Enige is die niet kan liegen en bedriegen.

[10] Het verschil met macht en gezag in het pausdom is heel erg groot. Ten eerste gaan ze ervan uit dat concilies ware beelden van de Kerk zijn en rechtstreeks door de Heilige Geest geleid worden. Maar ze geven zelf vorm aan concilies en leiden deze. Daarom verdedigen ze hun eigen gezag en smeden nieuwe willekeurige leerstellingen met verachting voor het Woord. Hiermee moet men het eens zijn, anders mag men geen christen heten. Het is volgens hun aan de Kerk om nieuwe geloofsartikelen te maken.

[11] Hun argumenten voor deze taak van Kerk is dat de bruidegom nooit door Christus verlaten zou worden. Maar dit geldt niet minder voor de individuele gelovigen. Ook als Jezus de Geest der Waarheid belooft(Joh. 14), geldt dit voor de discipelen en de discipelen die er later bij zouden komen. Het gaat ook om de individuele gelovigen en hun troost hierin. Zeggen dat het alleen voor de Kerk gaat is verdraaiing, desondanks dit óók waar is. God staat de Zijnen altijd bij zodat ze steeds meer vooruitgang maken in hun heiliging.

[12] De Kerk krijgt van God wel gaven zodat deze in het hele Lichaam niet ontbreken, maar de Kerk zal nooit die opperste volkomenheid bevatten die de papisten wel claimen dat ze heeft. De Kerk maakt als geheel een proces door doordat haar leden van dag tot dag vernieuwd en geheiligd worden. Er blijven altijd wat vlekken en rimpels over. De heiliging van de Kerk is waar, maar we zien slechts het begin hiervan. De volheid van de heiligheid komt pas als Christus hiervoor zorgt. Anders moeten we betogen met de pelagianen dat de gerechtigheid van de gelovigen al in dit leven te bereiken is en met de katharen en donatisten dat we geen onvolkomenheden in de Kerk mogen toestaan. De Kerk is vast en pilaar van waarheid door de dienst van de prediking. De waarheid in de Kerk wordt door Jezus in stand gehouden. Als het hoeden van de waarheid ligt in de dienst van profeten en apostelen, is dit in het geheel afhnkelijk van het woord van de Heere.

Morgen lezen we boek IV.8.13 - IV.9.3

Lees deze en andere pots terug op lectiocalvini.blogspot.com

maandag 28 september 2015

28-09; Boek IV.8.1 - IV.8.7

De 39ste week van Lectio Calvini, stap voor stap wordt dit boek veroverd, langzaam maar zeker gaan we  door.

We gaan verder met de verhouding tussen de Kerk en de leer en hoe het pausdom hiermee te maken heeft.

[1] Calvijn spreekt over de geestelijke macht die ten dele bij bisschop, provinciale en algemene concilies te zien is. De macht krijgt gestalte in leer(leergezag inzake dogma's en uitleg), rechtspleging en uitvaardiging van wetten. Dit moet altijd tot opbouw van de Kerk zijn, de enige manier hiervoor is Christus de zeggenschap laten behouden. We hoeven niet zuinig te zijn met lof op de kerkelijke macht, alleen voorkomen dat er willekeur in optreedt.

[2] In de bijbel wordt er dan ook geen macht gegeven aan priester, profeet op apostel(of hun opvolgers), maar aan het Woord dat ze mogen bedienen. Als ze tot hun ambt geroepen worden wordt ook duidelijk dat ze niets van zich zelf kunnen inbrengen, maar alleen de toevertrouwde woorden van God zullen spreken. Mozes was wel de belangrijkste profeet, maar ontving ook eerst instructie. Het gezag van Hem en priesters was met zware straffen bekrachtigd, zodat men het niet zou verachten, maar dan alleen omwille van de Wet. die in de mond van Levi zou zijn. Een priester moet een bode van god zijn wil hij dat er naar hem geluisterd wordt.

[3] Ezechiël en Jeremia kregen door God bepaald wat ze moesten zeggen, niet wat ze zelf wilden zeggen. Daarom spreken profeten ook van het Woord van de Heere en durfden ze te zeggen 'zo spreekt de Heere'. Heilig en rein waren hun onreine lippen pas als ze werktuigen van de Heilige Geest waren. Alle macht die de profeten hebben ligt in de woorden die God hun in de mond legt.

[4] Desondanks de lovende woorden over de apostelen(zout van de aarde, licht voor de wereld) mochten ze niks vertellen behalve de geboden van Jezus. Dit was zo belangrijk omdat Jezus hetzelfde deed, niks verkondigen dan Hem was toevertrouwd door de Vader. hieruit volgt dat de macht van de Kerk niet onbegrensd is, maar onderworpen aan het woord van God en daarin ligt opgesloten.

[5] Dit was ook de regel in de Kerk en zou nu ook nog moeten gelden. Deze regel is in de loop der tijden verschillend van vorm geweest, maar hetzelfde van inhoud. Wie kennis van God heeft moet door de eeuwige Wijsheid, dat is Jezus Christus, geleid worden. Dit gold voor de aartsvaders, maar ook voor de profeten, die onthullingen met een geheimzinnig, maar zeker karakter hebben ontvangen. Dit is allemaal doorgegeven door de aartsvaders, en door kinderen en kleinkinderen doorverteld in de overtuiging die God in hen werkte, dat het niet van de aarde, maar van de hemel was.

[6] Later bij de priesters heet God Zijn Woord laten opschrijven zodat al het onderwijs aan de regel getoetst kon worden. Priesters hebben nieuwe uitspraken gebracht, maar deze sloegen op de Wet en waren en uitlegging en toepassing van, plus profetieën voor de toekomst om onze zwakke gewetens. Psalmen vallen hier ook onder. Historische boeken zijn op ingeving van de Heilige Geest geschreven. Dit was het woord van God voor het volk tot aan Christus. Hier mochten ze niet van afdoen en niet aan toevoegen.

[7] In Christus is de Wijsheid vlees geworden en hebben we alles mondeling verklaard gekregen wat we moesten en konden weten. Het was het schitteren van goddelijke waarheid in tegenstelling tot eerder versluierd zonlicht. De Zoon is het volkomen onderricht van God en de apostel heeft verklaard dat God daarom afziet van hier en daar een profetie en nog openbaringen hierbij. Daarom zij vanaf het NT nu de laatste dagen in gegaan. Christus' leer is volkomen en daar mag niks aan toegevoegd worden. De Vader spoort ons aan om te luisteren naar de Zoon en geeft zo aan dat er voor niemand anders wat overblijft om te zeggen nadat Jezus geleerd en gesproken heeft.

Morgen lezen we boek IV.8.8 - IV.8.12

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

vrijdag 25 september 2015

25-09; IV.7.23 - IV.7.30

Vandaag voor de laatste keer over hoe het pausdom zich heeft ontwikkeld tot een tirannieke macht. Best bijzonder om dit dan te lezen nu Paus Fransiscus mijn tijdlijn op Facebook domineert nu hij Amerika bezoekt. Er is gelukkig in de loop van de geschiedenis veel veranderd vanaf de tijd van Calvijn tot nu.

[23] Maar als al het voorgaande ook waar zou zijn, ziet Calvijn nog geen mogelijkheid tot een paus of apostolische stoel in Rome, simpelweg omdat hij geen bisschop ziet. Er is niemand met het ambt dat ook uit bepaalde taken bestaat. Kardinalen zijn nauwelijks ouderlingen te noemen. Er is geen Kerk in Rome omdat er niks antwoord aan de kenmerken van de Kerk, prediking, Sacramenten en de tucht.

[24] Een bisschop is geen koning die de eer en titel behoudt als hij niets uitvoert. De paus kan dus geen hoogste bisschop zijn omdat hij geen bisschop is. De pausen werken de Reformatie tegen omdat het Evangelie hun heerschappij aantast. Daaruit blijkt dat ze niet een plaatsvervanger van Christus zijn. 'Rome mag dan oudtijds de moeder van alle kerken geweest zijn, maar sinds het de zetel van de antichrist is geworden, is het niet langer meer wat het is.

[25] Sommigen vinden dit te grote woorden, maar het zijn de woorden van Paulus. Paulus schrijft dat de antichrist in de tempel van God zijn zetel heeft. Zijn tirannie zal ook meer gaan over lichamen dan over de zielen en tegen het geestelijke rijk van Christus. Ook zal de zetel opgericht worden als de hele Kerk door verval in beslag zal worden genomen. Ook zal de antichrist Gods eer roven voor zichzelf. Calvijn vindt dit van toepassing op de paus.

[26] Wat de oudheid ook zegt, God is in staat om gemeente te verplaatsen, dus de eer van het primaat aan een plaats verbinden, zeker als het een tegenstander van het Evangelie is, is belachelijk en dwaas. Ook is er een groot verschil tussen een gepaste en ordelijke kerkinrichting en de hofstoet van de paus. Dit is als zodanig tegenovergesteld aan het karakter van de Kerk

[27] Calvijn schertst dat de laatste vier pausen niks weten van het christendom dan dat ze hebben geleerd van een van de grootste en felste bestrijders hiervan, Lucianus van Samosate(https://nl.wikipedia.org/wiki/Lucianus_van_Samosata). Het pausdom lijkt zich te gedragen alsof er geen God is, geen Christus en geen opstanding of eeuwig leven.

[28] Nu wordt dit gebracht alsof het geheime theologie was,maar juist een paus als Johannes XXII(https://nl.wikipedia.org/wiki/Paus_Johannes_XXII) heeft openlijk verklaard dat zielen sterfelijk zijn en tot de opstanding sterven met het lichaam. De kardinalen hebben dit niet tegengesproken. Weerstand kwam van de universiteit van Parijs. Een tekst voor Petrus waarin Jezus voor Petrus blijft bidden(Luk. 22:32) is geen garantie voor pauselijke onfeilbaarheid,  Petrus wordt ook door Jezus een satan genoemd(Matth. 16:23).

[29] Maar zonder grappen, Calvijn vindt het onredelijk, naast beledigend voor Jezus, om Hem, de Heilige Geest en de Kerk zo aan een plaats te binden dat een persoon daar de leiding heeft over de Kerk, al zou dit de duivel zelf kunnen zijn. Ook de zedenverwildering van de pausen maken het ze onmogelijk tucht uit te oefenen over het volk.

[30] Over de kardinalen. Gregorius beschrijft kardinalen, niet als iets wat bij Rome hoort, maar wat bij andere willekeurige kerken hoort. Kardinaalspriesters zijn bisschoppen. Ze stonden lager dan bisschoppen. Ze namen de laatste plaatsen in, terwijl ze nu aan koningen gelijk zijn. Dit om het verschil tussen hoe het vroeger was en nu is aan de kaak te stellen.

Volgende week lezen we boek IV.8.1 - IV.8.7

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

donderdag 24 september 2015

24-09; Boek IV.7.18 - IV.7.22

[18] Eén man trok dus de macht naar zich toe en werd niet geremd door de bisschoppen die toch in deze machtsstrijd een onbekwame tegenpartij waren. Bij Bernardus van Clairvaux is te lezen hoever de Kerk in verval was geraakt. Rome was een plaats van ontucht, corruptie en onrecht. Er geldt het recht van de sterkste.

[19] En dan naar de tijd van Calvijn is de vergelijking van de paus met eerdere pausen ook tekenend. De pausen claimen gezag en met de stem van Petrus te spreken. Ze hebben zich het laatste woord gegeven in alle kerkelijke regelingen. En boven hen is er geen rechterlijke instantie om de macht in toom te houden. Het is buiten proportioneel dat een man over allen regeert zonder zelf aan welk oordeel dan ook onderworpen te zijn.

[20] Pausen zetten valse namen oud de geschiedenis onder verordeningen om te doen alsof het een heel oud besluit is. Dat terwijl de macht van de paus van recentere datum is dan de concilies. Zo heeft Gratianus ergens de naam Anastasius van Constantinopel gezet, die toch in de geschiedenis meer als de rivaal van de bisschop van Rome te zien is. ER zijn verzamelingen van decreten die wreedheid en tirannie vertonen, maar toch voor godsspraak voor moeten gaan.

[21] Calvijn wil de zaken niet op de spits drijven, maar stelt de woorden van Cyprianus voor, waarin niemand zich bisschop der bisschoppen mag noemen. En er zijn in de geschiedenis sowieso veel uitspraken te vinden die hetzelfde zeggen. Gregorius heeft de banvloek gesproken over de titel van universeel bisschop, de verdedigers van de stoel van Rome moeten zich maar eens verdedigen hiertegen. Een paus die willekeurig zijn macht uitbreidt is even onvroom als onmenselijk.

[22] Calvijn wil niet alles wat te bespreken is stuk voor stuk behandelen, maar vraagt de verdedigers van het pausdom of ze het aandurven om de het pausdom te verdedigen nu het in zo'n verdorven staat is. Erger dan bij Gregorius en Bernardus. Gregorius klaagt dat aardse zaken hem teveel bezig houden, maar toch kan hij preken, bemoedigen en vermanen en leiding geven aan zijn kerk. Ook Bernardus klaagt over de gebreken. Nu verschilde het in zijn tijd niet veel van de tijd van Calvijn. Het is onbeschaamd om in de tijd toen Gregorius en Leo te gebruiken als rechtvaardiging.

Morgen lezen we boek IV.7.23 - IV.7.30

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogpost.com

woensdag 23 september 2015

23-09; Boek IV.7.11 - IV.7.17

[11] In de geschiedenis zijn er veel brieven met onzin geschreven over het pausdom. Maar ook zinnige brieven, van bijvoorbeeld de geleerde paus Leo I. Hij stond bekend als een machtsbelust man. Hij heeft in andere landen plaatsvervangers van zichzelf aangesteld. Maar deze plaatsvervangers mochten de metropolieten niet hinderen in hun werk. Het was een vorm van bemiddelen op afstand.

[12] In de zesde eeuw bij Gregorius I waren er veel crisissen in Europa en Africa en zochten de bisschoppen eenheid in het geloof door zich aan te sluiten bij Rome. De macht van de paus werd hierdoor vergroot desondanks het nog geen ongeremde alleenheerschappij van één man was. Hij is er wel trots op maar deed niet zelf iets om zijn macht te vergroten.

[13] Gregorius was een buitengewoon middel pom anderen te ondersteunen, niet om tegen te staan. Ook was het wel tegen zijn zin, hij wilde bisschop zijn en was bang nu te veel met wereldse verwikkelingen bezig te zijn in plaats van bisschop te zijn. Hij zag zichzelf primair als gelijke en was geen werelds heerser, hij stelde zich onder de keizer.

[14] Innocentirus I in de 5de eeuw was verwikkeld in de machtsstrijd tussen Rome en Constantinopel, waar de zetel van het Romeinse rijk naartoe was verplaatst. Op het Concilie van Turijn was bepaald dat de bisschops- of metropolietzetel in de belangrijkste bestuurlijke stad moest staan, wast Innocentius tegensprak. Maar men moet het concilie boven de uitspraak van een man die voor eigen belang pleit verkiezen.

[15] Op het Concilie van Constantinopel was het besluit genomen dat deze stad de privileges van Rome zou krijgen omdat het het nieuwe Rome was, op Chalcedon was dit ook besloten. Leo sputterde heftig tegen.Dit vindt Calvijn een uiting van machtswellust. Als de politieke situatie veranderd moet de Kerk hier van tijd tot tijd op inspelen. De erepositie kan toegekend worden en ook weer zo opgeheven worden.

[16] Daarna was er een Johannes die de grenzen van zijn bisdom wilde laten samenvallen met de grenzen van het rijk. Gregorius heeft zich hiertegen verzet. Hij wilde zich ook niet 'algemene paus' laten noemen.

[17] En byzantijnse keizer Phocas stelde in de 6/7de eeuw door toedoen van Bonifacius III in een decreet dat Rome het hoofd van alle kerken werd. Dit scheen niet veel te helpen in de geschiedenis. De band met Griekenland en Klein-Azië is later doorgeknipt en Frankrijk gehoorzaamde alleen naar believen en moest eerst veroverd worden voordat er gehoorzaamd werd. Later werd de macht van Rome ook met Karel de Grote gevestigd. Er was verval en afwijking van de oude situatie.

Morgen lezen we Boek IV.7.18 - IV.7.22

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com

dinsdag 22 september 2015

22-09; boek IV.7.5 - IV.7.10

[5] Rome heeft altijd heerschappij over andere stoelen nagestreefd.  Hoe ging dit in proces? Het begon met Athanasius, die verbannen was in de ariaanse strijd en toen in Rome steun zocht en vond. Er was bescherming van buitenaf nodig voor de oosterse kerken. Maar het was ook weer niet zo dat de gemeenschap met Rome te hoog werd ingeschat. Hierna hebben veel verdorven lieden en ketters zich beroepen op Rome als een bisschop of provinciale synode hen oordeelde. De Roomse bisschoppen gaven hier maar wat graag gehoor aan.

[6] De macht van Rome bestond uti het ordenen van bisschoppen, het bijeenroepen van concilies, rechtspreken, en uitoefenen van tucht in vermaningen en censuur. In de oudste documenten staat nergens dat de bisschop van Rome aanwezig moet zijn als er een metropoliet wordt gewijd, behalve als het de eigen metropoliet is. Er werd wel namens Rome een priester gestuurd om erbij te zijn, meer als teken van verbondenheid. De bisschop van Rome had vroeger alleen in zijn eigen gebied gezag.

[7] De bisschoppen van Rome hebben neit alleen vermaningen aan andere gegeven, maar ook zelf gekregen. Dit heeft Irenaeus toegepast en Cyprianus gevraagd aan bisschoppen van Rome. De bisschop van Rome had geen enkel gezag buiten zijn provincie.

[8] Alleen een Keizer mag een algemeen concilie samenroepen, een metropoliet moet op vaste tijden een provinciale synode bijeen roepen. Dit was het misverstand bij het Concilie van Antiochië toen Julius klaagt dat de oosterse bisschoppen hem niet hadden uitgenodigd. Het was geen algemeen concilie.

[9] Appellaties. De hoogste macht op wie je je kan beroepen. Velen hebben zich beroepen op de paus en de paus heeft vaak gehoor gegeven. Maar de paus werd altijd uitgelachen als hij zijn grenzen overging. Gallië heeft altijd verzet geboden hiertegen. Op het concilie van Mileve was hier strijd over de ban op mensen die naar Rome waren gegaan. Gezanten van Rome probeerden aan te tonen dat Rome vanuit het concilie van Nicea het recht had om hun besluiten te laten beroepen. Dit probeerden ze met vervalste boeken. Zo zijn er wel meer valse documenten waarop het gezag van Rome is gebaseerd. De roomse theologen moeten gewoon alles nalezen en goed nadenken, Calvijn wil niet alles meer tegenspreken.

[10] Er is een schetsende geschiedenis. Caecilianus werd ten onrecht veroordeeld zonder gehoord te zijn. Het komt tot een proces voor Constantijn, deze stelt een kerkelijke rechtsgang in met de bisschop van Rome en Italië, Gallië en Spanje erbij. Blijkbaar was Rome niet gezagvol genoeg. Als het in die zaak tot een hoger beroep komt gaat de zaak naar de bisschop van Arles. Wat Calvijn maar wil zeggen is dat het gezag van Rome niet boven andere kerken staat in dit opzicht.

Morgen lezen we boek IV.7.11 - IV.7.17

Lees deze en andere posts terug op lectiocalvini.blogspot.com